Het is zondagmiddag. Ik zit op de bank achter mijn trouwe laptop,
een kop thee bij de hand. Ik zit te wachten tot de beloofde sneeuw eindelijk
ook in Groningen gaat vallen…Ik hou van sneeuw. Het liefste zit ik dan met mijn
gezicht naar het raam, zodat ik op elk gewenst moment naar de vallende vlokken
kan kijken, terwijl het manuscript van Het
Eiland in de Mist geopend in word wacht om verder geschreven te worden.
Een paar dagen geleden kregen we het trieste bericht dat
mijn oma onverwacht is overleden; een oma die ik eigenlijk helemaal niet goed
kende. Het is jammer dat ik haar nooit meer gezien heb, nooit meer met haar heb
kunnen praten. Een aantal jaren geleden had ik nog een half plan om de verhalen
van mijn familie op te schrijven: jeugdherinneringen, fragmenten van het leven
van vroeger. Ik wilde nog een keer naar oma toe, om haar verhalen en
herinneringen te horen. In die tijd was ik zelf erg op zoek naar wat mij nou
tot mijzelf maakte, maar nog belangrijker: wat mij verbond met mijn
geschiedenis, mijn omgeving. Ik was, en ben nog altijd, op zoek naar
verworteling. Misschien is dat ook wel een reden dat ik schrijf, en wellicht
hoort die drang ook wel een beetje bij een theologiestudent…Tenslotte is een
geloofstraditie zoiets als een vertellende, verbeeldende poging van ons mensen
om ons te verbinden met elkaar, met verleden en heden en toekomst, en de grote,
sturende macht die we daarachter vermoeden.
Zo mijmerend kwam ik op de dingen die mij van kinds af aan
hebben gefascineerd, vergezeld en waarvan ik zeker weet dat ik ze nooit los zal
laten. Alle goede dingen bestaan uit drie, wordt er wel eens gezegd, en dat
geldt voor mij ook. De drie goede gaven die ik vanuit mijn opvoeding en mijn
scholing heb meegekregen zijn verhalen, schilderen en muziek. Ik kan er niet
omheen dat ik een Vrije School-leerling ben, en hoewel ik rond mijn veertiende
op het reguliere onderwijs terecht ben gekomen, hebben die voorgaande jaren een
onuitwisbare indruk op me achtergelaten. Mijn ouders waren niet erg
antroposofisch en ik heb me nooit geïndoctrineerd gevoeld met knotjes en lange
rokken. Zelf heb ik sterk het gevoel dat ik in mijn opvoeding heb kunnen
genieten van alle goede dingen die de Antroposofie te bieden heeft, terwijl de
mindere kanten buiten de deur zijn gehouden. Zonder te menen dat scholen van
een andere methode beter of slechter zijn, heb ik altijd het gevoel gehad dat
het Vrije School-cultuurtje een soort wereld op zich is. Dit bleek opnieuw toen
ik onlangs de Vrije School-facebookpagina ontdekte, waar ik niet alleen allerlei
bekende namen tegenkwam, maar waar herkenning op herkenning volgde. De eerste
dag heb ik met een grote glimlach alle berichtjes gelezen, de foto’s bekeken.
Steeds opnieuw had ik een gevoel van: ja!
Zo was het! Dit heb ik ook meegemaakt! Het voelde als verworteling om te
merken dat anderen – in allerlei delen van het land – dezelfde verhalen,
liederen en toneelstukken kenden. Dat we allemaal over het vuur waren
gesprongen met Sint Jan, nat-op-nat hadden geschilderd en vonden dat blauwe
verf stonk…en indigo nog het meest!
Voor verhalen was altijd een plek tijdens mijn jaren op de
Vrije School, eerst op de onderbouw in Groningen, later nog twee jaar op de
kleine Boerderijschool Zijldijk, die misschien geen stempel Vrije School droeg,
maar wel op dezelfde leest was geschoeid. Al van jongs af aan werd er verteld:
eerst sprookjes en sagen, daarna de verhalen uit de Edda, de Bijbel, Germaanse
en Griekse mythen en legenden…De verhalen werden niet alleen verteld (niet
voorgelezen!), we schilderden ze, tekenden ze, zongen erover, speelden er
toneelspelen van. Als kind genoot ik hiervan, en toen ik uiteindelijk de “echte
wereld” in ging, nam ik het als een stevige bagage met me mee. Nog steeds ben
ik ontzettend dankbaar voor deze gave; ik ervaar het tot de dag van vandaag als
een verrijking. Bovendien biedt het me nu als schrijver een zeer solide idee
van wat een verhaal nou eigenlijk is, van
mythologische motieven. En da’s handig :)
Eén herinnering aan een moment op de Boerderijschool is me
altijd bijgebleven, en wanneer ik daaraan terugdenk, kan ik het nooit laten om
te glimlachen. Er was die dag een stagiaire, die ons les had gegeven over de
verschillende stammen in het Amazonegebied. Zo kreeg ik te horen dat één van
die volken een angstigheid koesterde voor gebieden met open water – een concept
dat ik nu opnieuw gebruik in een langzaam vorderend project, waar ik wellicht
nog wel eens over zal schrijven. We kregen de opdracht om hier een verhaal over
te schrijven in ons schrift, natuurlijk vergezeld van een tekening. Toen de
stagiaire mijn verhaal had gelezen, vroeg ze of ik het voor de klas wilde
voorlezen. Dit deed ik met enige verlegenheid, maar net op het moment dat ik
naar voren liep, hoorde ik mijn juf tegen de stagiaire zeggen: “Die geeft nog
wel eens een boek uit”.
Een boek? Ik? Inwendig
moet ik mijn hoofd hebben geschud. Welnee. Ik wist allang wat ik wilde worden
en schrijver-zijn stond niet in de planning. Iedereen in mijn omgeving wist op
dat moment dat de twaalfjarige Marieke paleontoloog wilde worden, ikzelf nog
het meest.
Soms fantaseer ik dat mijn eerste boek in de winkels ligt;
dan stuur ik een klein briefje naar die lerares: kijk – je had gelijk, ook al wist ik het toen nog niet.
Maar voor het zover is, is er nog een lange weg te gaan. En
toch…als ik me niet van de ambitie had losgescheurd om dinosauriërs uit het
stoffige zand van Amerika te poetsen met een tandenborstel, zou er nu geen
Lange Reis Van Een Theedrinkende Schrijver zijn… :)
2 comments:
Had je vroegere fascinatie met paleontologie misschien niet ook te maken met het ontsluiten van vroegere levensverhalen, alleen dan van dinosauriers en mosasaurussen? :)
Wellicht! :D Maar ook met Jurassic Park...I loved that movie,rawr ;)
Post a Comment